Bijzondere Noden
Doneer ook!

Wie zijn wij?

Wie zijn wij?

Samen dienen vanuit de kerk

Wij zijn de handen van de kerk. Wij zijn het verlengstuk van de diaconie van de Gereformeerde Gemeenten. Wij zijn Bijzondere Noden.

De opdracht tot dienstbaarheid is een gezamenlijke opdracht voor Gods kerk. Zoals het in 1 Korinthe 12:21 staat geschreven: “Het oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node…”, zo hebben wij ook elkaar nodig om gehoor te geven aan de Bijbelse opdracht tot dienstbaarheid. De kerk dient elkaar tot een hand en een voet te zijn, in navolging van Christus.

Dienen is vaak niet iets waar wij naar streven. Een dienende rol hebben, past eigenlijk niet zo bij onze aardse doelstellingen voor het leven. En tóch vraagt God van ons een dienstbare levenshouding. In Markus 10:45 staat: “Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen.” Het is de Heere Jezus zélf, die ons leert dienen. En is een dienstknecht soms meerder dan zijn heer (Johannes 13:16)?

Vanuit de kerk in Nederland (de Gereformeerde Gemeenten):

Niet alleen voor u als diaken is het belangrijk om betrokken te zijn bij het diaconale werk, maar ook voor uw gemeenteleden! Vergeet u uw gemeenteleden niet te betrekken bij bijvoorbeeld een collecte? Dat kan bijvoorbeeld door informatie over de collectebestemming in de kerkboden te zetten. Het is belangrijk dat gemeenteleden weten waar ze precies voor geven.

Op onze website kunt u informatie vinden over de verschillende projecten, maar u kunt natuurlijk ook altijd even contact met ons opnemen. Wij zijn graag bereid om informatie aan te leveren, die u in de kerkbode kunt plaatsen, voorafgaand aan een collecte.

Vanuit de kerk in het buitenland:

Wij steunen kerken in het buitenland, zodat de lokale kerk dienstbaar kan zijn aan de hulpbehoevende naasten in hun omgeving.

Zo ontstaat er een verbinding van kerk tot kerk, waarbij we elkaar tot een hand en een voet te zijn, in navolging van Christus.

Waar staan wij voor?

De Heere vraagt ons om barmhartigheid te tonen aan onze naasten. Lukas 6:36: “Weest dan barmhartig, gelijk ook uw Vader barmhartig is.”

In barmhartig zit het woord ‘hart’. De Bijbel spoort ons aan om te geven vanuit de liefde van ons hart. Niet vanuit een gevoel van verplichting, maar vanuit een dankbaar en blijmoedig hart (2 Korinthe 9:7: Een iegelijk doe, gelijk hij in zijn hart, voorneemt; niet uit droefheid, of uit nooddwang; want God heeft een blijmoedigen gever lief. Vers 12: Want de bediening van dezen dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig door vele dankzeggingen tot God).

In Romeinen 12:10 staat: “Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde; met eer de een den ander voorgaande.” In vers 15 gaat het over het meeleven met onze naasten in voor- en tegenspoed: “Verblijdt u met de blijden; en weent met de wenenden.” Vers 16 roept ons op tot eensge-
zindheid: “Weest eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven.” Onze dienstbaarheid moet dus voortkomen vanuit een oprecht en liefdevol hart. Galaten 5:13b en 14: “…maar dient elkander door de liefde. Want de gehele wet wordt in een woord vervuld, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben, gelijk uzelven.”

God geeft het beste

In het Oude Testament lezen we over de offerdiensten en het geven van tienden. 10% van het bezit werd afgestaan aan de tempeldienst. Dat is niet het laatste restje wat wij nog overhouden. God gaf ons het beste in Zijn Zoon. Als we die rijkdom van Zijn gift mogen zien, door de ogen van het geloof, ziet u uw bezittingen dan nog als van uzelf? Zou u Hem dan niet iets teruggeven van al die ontvangen zegeningen?

Om ons heen zien we wereldwijd de gevolgen van de zonde: armoede, hongersnood, ziekten, handicaps, natuurrampen en vervolgingen.

Door heel de Bijbel heen vinden we aansporingen om onze naasten te dienen en onze zegeningen te delen met mensen die het harder nodig hebben dan wijzelf. Johannes de Doper roept zelfs op om als je twee stel kleren hebt, de ene weg te geven aan degene die niets heeft. Voor degene die overvloedig is in voedsel, geldt hetzelfde. Lukas 3:11: “Die twee rokken heeft, dele hem mede, die geen heeft; en die spijze heeft, doe desgelijks.” Dat is nogal een opdracht! Wij willen u daarbij helpen door dienstbaar te zijn en gehoor te geven aan de vraag van de Heere om voor onze naasten te zorgen. Dat doen we daar, waar onze naasten vaak vergeten worden en in de hoogste nood verkeren.

Het beste

In eerste instantie willen we deze naasten steunen door het geven van primaire hulpverlening, simpelweg om te overleven. Dat gaat bijvoorbeeld om voedselhulp, schoon drinkwater en gezondheidszorg. Lees hier meer over deze projecten.

Versterken van de lokale gemeenschap

Daarnaast willen we onze arme naasten een kans geven en hen op weg helpen naar een toekomst waarin ze zelfvoorzienend zijn. Dat doen we door onderwijs en trainingen te geven. Op deze manier hopen we bij te dragen aan het versterken van de lokale gemeenschap.

Trouw

Net zoals de Heere zijn trouw aan ons betoond, vinden wij het belangrijk dat we trouw blijven aan degenen die zelf niet in staat zijn om vooruitgang te boeken, zoals gehandicapten en ouderen.

Hoe dienen wij onze naasten dan precies? De opdracht voor de zorg van onze naasten is in de eerste plaats een opdracht van de kerk.

Wanneer wij hulp verlenen aan onze hulpbehoeftige naasten, werken wij daarom samen met lokale kerken. We vinden het belangrijk om hen toe te rusten en te versterken, zodat ze in staat zijn om dienstbaar te zijn aan haar omgeving.

Tot een hand en een voet

De kerk dient elkaar immers tot een hand en een voet zijn, in navolging van Christus. Alle praktische hulp wordt verleend in combinatie met Gods Woord. Onze dienstbaarheid dient immers een hoger doel. Door de hulp vanuit de kerk te verlenen en samen met het Woord van God te brengen, kunnen we onze naasten laten zien wie onze Bron van naastenliefde is en hen naar de enige Redder en Trooster leiden.

‘Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.’