Ik sta op en vervolg mijn weg. Een passerende Afghaan die het zag het gebeuren lacht naar me: ‘Thank you.’ Ik steek mijn hand maar op en lach wat terug. Tja, wat betekent het aantrekken van een kinderschoen nu eigenlijk? Wat kan ik nu daadwerkelijk betekenen hier? Op de trage asielprocedures heb ik weinig invloed en iedereen onderbrengen in fatsoenlijke huizen ligt ook niet in mijn macht. Wat wel kan is het uitdelen van wat vriendelijkheid en aandacht. Deze week ben ik bijvoorbeeld druk met de distributie van vochtige doekjes voor alle gezinnen in het kamp. Soms word ik door iemand uitgenodigd voor de thee en heb ik een mooi moment om wat tijd te nemen om naar hun verhaal te luisteren. Velen waren ongewenst en niet veilig in de landen waar ze woonden en ook hier in Griekenland krijgen ze niet het gevoel dat ze welkom zijn. Een beetje oprechte aandacht kan dan veel betekenen.
Zo proberen we in het kamp door onze daden te spreken. Een wijs man heeft eens gezegd: ‘Verkondig het evangelie, desnoods met woorden.’ Met woorden evangeliseren is in het kamp zelfs verboden, maar laat onze daden dan maar een getuigenis zijn. Een getuigenis voor de duizenden moslims die in het kamp wonen. Velen van hen ontmoeten hier voor het eerst een christen en God gebruikt die ontmoetingen om Zich bekend te maken aan degenen die Hem nog niet kennen. God werkt hier in het kamp. Hij is machtig genoeg om dat zonder ons te doen, maar wil daar ook juist ons voor gebruiken. Wie of waar we ook zijn, elke christen ter wereld mag en moet getuigen. Desnoods met woorden.